top of page
Foto van schrijverWalter van Rijsbergen

Rondom 15 augustus: een afdaling in de crypten van onze koorgeschiedenis


Het historisch kader (zie ook brochure ‘100 jaar deChorale’ - nog steeds verkrijgbaar voor geïnteresseerden):

‘In 1844 richt Constance Teichmann met haar zussen het liefdadigheidsgenootschap de ‘Dames de la Charité’ op om  via concerten fondsen te verzamelen om goede doelen te ondersteunen. Dit gezelschap wordt later uitgebreid tot een dameskoor met hetzelfde doel en op deze wijze komt ook Amanda Schnitzler-Selb bij deze groep. Na het overlijden van Constance (1896) zal zij de fakkel overnemen als leider en bezieler van dit dameskoor ‘met een roeping’. De koorgroep krijgt tussendoor ook een nieuwe naam:  ‘Pro Christo’.

Het is onder deze naam dat Lodewijk De Vocht het koor leert kennen en vanaf 1911 al enkele malen zulke liefdadigheidsconcerten zal leiden.

In 1915 beslist Amanda Schnitler-Selb omwille van gezondheidsredenen de leiding defintief aan De Vocht toe te vertrouwen… begin 1916 volgen dan de eerste optredens van de nieuwgeboren Chorale Caecilia onder zijn leiding.

 

De bijzondere merkwaardigheden in de linken van deze voorgeschiedenis met het weerkerende muzikaal programma van de jaarlijkse ‘moederdagviering’ in Sint-Paulus:

 

Gounod, zijn Messe Solenelle en … Antwerpen:

Charles Gounod

Dit werk wordt gecreëerd op 22 november 1855 in de Saint-Eustachekerk te Parijs. Enkele jaren later betekent de opera Faust de grote doorbraak voor de componist Gounod en verbreidt zijn roem zich ook tot in Antwerpen (eerste uitvoering in 1861). In zoverre dat op 28 januari 1863 het 'Sanctus' uit de 'Messe Solenelle' zelfs al uitgevoerd zou worden door ‘Dames de la Charité’ en dat Constance Teichmann zelf daarnaast ook het bekende 'Ave Maria '(op 24 mei 1859 gecreëerd in de ons nu bekende vorm) brengt als soliste, in een eigen bewerking met koorbegeleiding.




Zestien jaar later blijkt Amanda Schnitzler-Selb één van de werkpaarden en drijvende krachten om in  november 1879 het Gounodfestival in Antwerpen te kunnen laten doorgaan.

Begin dat jaar immers resulteerde de door hem gedirigeerde Belgische première in Antwerpen van zijn nieuwste opera een ware Gounodmanie. Het Antwerpse muziekleven leek dat jaar alleen nog maar om Gounod te draaien. In de volgende jaren zou Gounod (tot een laatste optreden op 21 maart 1888) nog zeer frequent zijn eigen werk in Antwerpen komen dirigeren.

Tussenin was dit ook het geval voor de Belgische première van zijn indrukwekkend oratorium 'Mors et Vita'. Deze première ging door op 10 februari 1886 in de grote zaal van de Société royale d’Harmonie (Antwerpen). Er waren meer dan  600 uitvoerenden en de sopraansolo werd gezongen door … Amanda Schnitzler-Selb.

(Voor de stoffering van deze tekst maakte ik dankbaar gebruik via JSTOR van een artikel uit 2008 in het Belgisch tijdschrift voor muziekwetenschap, auteur Mevrouw Hedwige Baeck-Schilders)





Terzijde: Amanda Schnitlzer-Selb (1848-1921) was blijkbaar een zeer begaafde en invloedrijke musicienne: als vocaal soliste en pianiste was ze zeer actief en gerespecteerd en ze was daarnaast ook de steun en muze van verscheidene componisten (niet van de minste) in en rond Antwerpen. Een verdere exploratie zeker waard!

 






Gounod, zijn Ave Maria en Antwerpen

Zie hoger

 

De Boeck en O Beata Mater

August De Boeck

Het 'O Beata Mater' werd eind 19e eeuw door De Boeck gecomponeerd (als er iemand het jaartal en verdere context zou weten: ik heb het niet gevonden, help mij !).

Het allereerste optreden van ons koor onder de naam Chorale Caecilia en onder de formele leiding van Lodewijk De Vocht vond plaats op 27 februari 1916 (concert georganiseerd door Vlaamse Hogeschooluitbreiding). Er werd een a capellaprogramma gebracht door ‘de vrouwenafdeling’ van de Chorale Caecilia.

Dus waarschijnlijk was er na de jarenlange werking als vrouwenkoor (onder de leiding van Mevrouw Schnitzler-Selb) en de zeer prille start als gemengd koor in januari nog geen ‘mankracht’ (of niveau) om reeds gemengde optredens te brengen.

Het tweede optreden vond plaats op 3 april 1916 (ingericht door Vrouwenbond Constance Teichmann) en voorzag eveneens een in a capellaprogramma. Maar ditmaal door de ‘damenafdeeling’ én de ‘heerenafdeeling’. We kunnen dit concert dan ook beschouwen als de echte start van het gemengd (en latere oratorium-)koor Chorale Caecilia.

Het korte programma (slechts vijf liederen/motetten) vermeldt o.a. de uitvoering van het 'O Beata Mater' van De Boeck!

Dus heeft dit werk meer betekenis in onze koorhistoriek dan menigéén zou vermoeden !

 

De Vocht en Onze Lieve Vrouw van Vlaanderen

Lodewijk De Vocht

Een Vlaamse klassieker, die teruggaat tot 1844, als in hartje Gent de nieuwe Jezuïetenkerk wordt ingewijd in de Posteernestraat. Datzelfde jaar schenkt een Gentse adellijke familie een marmeren mariabeeld van 2,75m hoog aan de kerk, werk van de Antwerpse kunstenaar Jan-Baptist De Cuyper (1807-1852). In 1846, toepasselijk op 15 augustus, wordt het beeld in de nis boven het hoofdaltaar geplaatst.

Op 9 mei 1860 wordt het mariabeeld gekroond door de pauselijke nuntius, in opdracht van Paus Pius IX, een grote eer. Het beeld krijgt kort erna ook de naam ‘Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen’. 1910: met tal van plechtigheden wordt het gouden jubileum van het beeld gevierd. Er wordt ook een liedwedstrijd georganiseerd. Joseph Ryelandt doet mee (Zang ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen), Robert Herberigs (Gebed aan Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen), maar winnaar wordt het lied 'Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen'. De tekst is van August Cuppens, een Limburgse priester-dichter die actief betrokken is bij de Vlaamse ontvoogdingsstrijd, de muziek is van Lodewijk De Vocht, toen amper 23 maar aan het begin van een mooie carrière. De Vocht had op dat moment al meerdere teksten van Cuppens op muziek gezet, gebundeld in Jaarkrans van geestelijke liederen rond de haard.

‘Onze Lieve Vrouw van Vlaanderen’ (ook gekend als ‘Liefde gaf u duizend namen) wordt onmiddellijk een ‘hit’,



getuige hiervan de publicatie van de partituur als bijlage bij het in september 1912 verschenen nummer 4/1 van het Rooms-katholieke Damestijdschrift ‘De Lelie’ (zie kopie titelblad).

U raadt het al … ook dit lied stond bij het allereerste gemengde optreden van 3 april 1916 al op het programma.

 







deCHORALE en 15 augustus

dirigent: Frans Dubois

In 1989 werd Frans Dubois, dirigent (1971-2002) van de toenmalige Chorale Caecilia, benoemd tot muziekdirecteur en dirigent van de Muziekkapel van Sint-Paulus. Hij engageerde en dirigeerde de Chorale zeer regelmatig voor de uitvoeringen in de orkestmissen en programmeerde op de jaarlijkse viering van Maria ten-hemel-opgenomen van 15 augustus 1992 voor de eerste maal



-             Messe Solenelle à l’honneur de Ste Cécile (Charles Gounod)

-             Ave Maria (Charles Gounod)

-             Onze Lieve Vrouw van Vlaanderen (Lodewijk De Vocht)

-             O Beata Mater (August De Boeck)

Het begin van een indrukwekkende jaarlijkse traditie van dit programma

en samenvattend is het niet uit de lucht gegrepen om te stellen dat we op 15 augustus niet alleen de ten hemelopneming vieren en  herdenken, maar zeker ook onze eigen muzikale wortels mogen herbeleven.



Messe Solennelle en l'Honneur de Sainte Cécile - deCHORALE olv Ivo Venkov

 


bottom of page