Rondom 15 augustus: een afdaling in de crypten van onze koorgeschiedenis
- Walter van Rijsbergen
- 28 jul 2024
- 5 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 17 aug 2024
Het historisch kaderĀ (zie ook brochure ā100 jaar deChoraleā - nog steeds verkrijgbaar voor geĆÆnteresseerden):
āIn 1844Ā richt Constance Teichmann met haar zussen het liefdadigheidsgenootschap de āDames de la CharitĆ©ā op omĀ via concerten fondsen te verzamelen om goede doelen te ondersteunen. Dit gezelschap wordt later uitgebreid tot een dameskoor met hetzelfde doel en op deze wijze komt ook Amanda Schnitzler-Selb bij deze groep. Na het overlijden van Constance (1896) zal zij de fakkel overnemen als leider en bezieler van dit dameskoor āmet een roepingā. De koorgroep krijgt tussendoor ook een nieuwe naam:Ā āPro Christoā.
Het is onder deze naam dat Lodewijk De Vocht het koor leert kennen en vanaf 1911 al enkele malen zulke liefdadigheidsconcerten zal leiden.
In 1915 beslist Amanda Schnitler-Selb omwille van gezondheidsredenen de leiding defintief aan De Vocht toe te vertrouwen⦠begin 1916 volgen dan de eerste optredens van de nieuwgeboren Chorale Caecilia onder zijn leiding.
Ā
De bijzondere merkwaardighedenĀ in de linken van deze voorgeschiedenis met het weerkerende muzikaal programma van de jaarlijkse āmoederdagvieringā in Sint-Paulus:
Ā
Gounod, zijn Messe Solenelle en ⦠Antwerpen:

Dit werk wordt gecreĆ«erd op 22 november 1855 in de Saint-Eustachekerk te Parijs. Enkele jaren later betekent de opera Faust de grote doorbraak voor de componist Gounod en verbreidt zijn roem zich ook tot in Antwerpen (eerste uitvoering in 1861). In zoverre dat op 28 januari 1863 het 'Sanctus' uit de 'Messe Solenelle' zelfs al uitgevoerd zou worden door āDames de la CharitĆ©ā en dat Constance Teichmann zelf daarnaast ook het bekende 'Ave Maria '(op 24 mei 1859 gecreĆ«erd in de ons nu bekende vorm) brengt als soliste, in een eigen bewerking met koorbegeleiding.
Zestien jaar later blijkt Amanda Schnitzler-Selb één van de werkpaarden en drijvende krachten om in november 1879 het Gounodfestival in Antwerpen te kunnen laten doorgaan.
Begin dat jaar immers resulteerde de door hem gedirigeerde Belgische premiĆØre in Antwerpen van zijn nieuwste opera een ware Gounodmanie. Het Antwerpse muziekleven leek dat jaar alleen nog maar om Gounod te draaien. In de volgende jaren zou Gounod (tot een laatste optreden op 21 maart 1888) nog zeer frequent zijn eigen werk in Antwerpen komen dirigeren.
Tussenin was dit ook het geval voor de Belgische premiĆØre van zijn indrukwekkend oratorium 'Mors et Vita'. Deze premiĆØre ging door op 10 februari 1886 in de grote zaal van de SociĆ©tĆ© royale dāHarmonie (Antwerpen). Er waren meer dan Ā 600 uitvoerenden en de sopraansolo werd gezongen door ⦠Amanda Schnitzler-Selb.
(Voor de stoffering van deze tekst maakte ik dankbaar gebruik via JSTOR van een artikel uit 2008 in het Belgisch tijdschrift voor muziekwetenschap, auteur Mevrouw Hedwige Baeck-Schilders)

Terzijde: Amanda Schnitlzer-Selb (1848-1921) was blijkbaar een zeer begaafde en invloedrijke musicienne: als vocaal soliste en pianiste was ze zeer actief en gerespecteerd en ze was daarnaast ook de steun en muze van verscheidene componisten (niet van de minste) in en rond Antwerpen. Een verdere exploratie zeker waard!
Ā
Gounod, zijn Ave Maria en Antwerpen
Zie hoger
Ā
De Boeck en O Beata Mater

Het 'O Beata Mater' werd eind 19eĀ eeuw door De Boeck gecomponeerd (als er iemand het jaartal en verdere context zou weten: ik heb het niet gevonden, help mij !).
Het allereerste optreden van ons koor onder de naam Chorale Caecilia en onder de formele leiding van Lodewijk De Vocht vond plaats op 27 februari 1916 (concert georganiseerd door Vlaamse Hogeschooluitbreiding). Er werd een a capellaprogramma gebracht door āde vrouwenafdelingā van de Chorale Caecilia.
Dus waarschijnlijk was er na de jarenlange werking als vrouwenkoor (onder de leiding van Mevrouw Schnitzler-Selb) en de zeer prille start als gemengd koor in januari nog geen āmankrachtā (of niveau) om reeds gemengde optredens te brengen.
Het tweede optreden vond plaats op 3 april 1916 (ingericht door Vrouwenbond Constance Teichmann) en voorzag eveneens een in a capellaprogramma. Maar ditmaal door de ādamenafdeelingā Ć©n de āheerenafdeelingā. We kunnen dit concert dan ook beschouwen als de echte start van het gemengdĀ (en latere oratorium-)koor Chorale Caecilia.
Het korte programma (slechts vijf liederen/motetten) vermeldt o.a. de uitvoering van het 'O Beata Mater' van De Boeck!
Dus heeft dit werk meer betekenis in onze koorhistoriek dan menigƩƩn zou vermoeden !
Ā
De Vocht en Onze Lieve Vrouw van Vlaanderen

Een Vlaamse klassieker, die teruggaat tot 1844, als in hartje Gent de nieuwe JezuĆÆetenkerk wordt ingewijd in de Posteernestraat. Datzelfde jaar schenkt een Gentse adellijke familie een marmeren mariabeeld van 2,75m hoog aan de kerk, werk van de Antwerpse kunstenaar Jan-Baptist De Cuyper (1807-1852). In 1846, toepasselijk op 15 augustus, wordt het beeld in de nis boven het hoofdaltaar geplaatst.
Op 9 mei 1860 wordt het mariabeeld gekroond door de pauselijke nuntius, in opdracht van Paus Pius IX, een grote eer. Het beeld krijgt kort erna ook de naam āOnze-Lieve-Vrouw van Vlaanderenā. 1910: met tal van plechtigheden wordt het gouden jubileum van het beeld gevierd. Er wordt ook een liedwedstrijd georganiseerd. Joseph Ryelandt doet mee (Zang ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen), Robert Herberigs (Gebed aan Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen), maar winnaar wordt het lied 'Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen'. De tekst is van August Cuppens, een Limburgse priester-dichter die actief betrokken is bij de Vlaamse ontvoogdingsstrijd, de muziek is van Lodewijk De Vocht, toen amper 23 maar aan het begin van een mooie carriĆØre. De Vocht had op dat moment al meerdere teksten van Cuppens op muziek gezet, gebundeld in Jaarkrans van geestelijke liederen rond de haard.
āOnze Lieve Vrouw van Vlaanderenā (ook gekend als āLiefde gaf u duizend namen) wordt onmiddellijk een āhitā,

getuige hiervan de publicatie van de partituur als bijlage bij het in september 1912 verschenen nummer 4/1 van het Rooms-katholieke Damestijdschrift āDe Lelieā (zie kopie titelblad).
U raadt het al ⦠ook dit lied stond bij het allereerste gemengde optreden van 3 april 1916 al op het programma.
Ā
deCHORALE en 15 augustus

In 1989 werd Frans Dubois, dirigent (1971-2002) van de toenmalige Chorale Caecilia, benoemd tot muziekdirecteur en dirigent van de Muziekkapel van Sint-Paulus. Hij engageerde en dirigeerde de Chorale zeer regelmatig voor de uitvoeringen in de orkestmissen en programmeerde op de jaarlijkse viering van Maria ten-hemel-opgenomen van 15 augustus 1992 voor de eerste maal
-Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Messe Solenelle Ć lāhonneur de Ste CĆ©cile (Charles Gounod)
-Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ave Maria (Charles Gounod)
-Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Onze Lieve Vrouw van Vlaanderen (Lodewijk De Vocht)
-Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā O Beata Mater (August De Boeck)
Het begin van een indrukwekkende jaarlijkse traditie van dit programma
en samenvattend is het niet uit de lucht gegrepen om te stellen dat we op 15 augustus niet alleen de ten hemelopneming vieren enĀ herdenken, maar zeker ook onze eigen muzikale wortels mogen herbeleven.
Messe Solennelle en l'Honneur de Sainte CƩcile - deCHORALE olv Ivo Venkov
Ā