Wat de kerkgangers op 7 april 1724 in de Nicolaikirche te Leipzig te horen kregen, was voor die tijd moderne muziek, geëngageerd en bewogen.
De betrokkenheid van de componist, Johann Sebastian Bach, bij het nochtans vrij theologische lijdensverhaal is groot: hij toont zich opstandig, medelijdend, verontwaardigd, ernstig, boos, treurig, berustend, ingetogen, … Een scala van emoties. Dit is een passie om al de vorige bij te vergeten. Bach gebruikt hier alle finesses van de concertstijl en van de instrumentatie die hij in Köthen had ontwikkeld. Het was een muzikale staalkaart van zijn kunnen tijdens zijn eerste jaar als ‘director musices’ van de belangrijkste kerken in Leipzig.
De evangelist Johannes hanteert een totaal andere vertelwijze dan Mattheus. Sober, beknopt, zakelijk, onpersoonlijk, objectief. Een beetje zoals een politieagent die verslag uitbrengt. De rol van reporter is bij ons vandaag geen zingende evangelist. Marc Van de Looverbosch neemt hem als verteller op zich.
Muzikaal gezien komt de figuur van Jezus meer aan het woord dan in de andere Bachpassies en dit in een sterk melodische stijl, met weinig dissonante sprongen en met een veelvoud van drieklanken en consonanten. Een enkele keer klinkt het wat bitsiger, bijvoorbeeld als hij Pilatus antwoordt of als de dienaar hem slaat. De gezongen woorden worden ondersteund door lange basnoten, wat een grote waardigheid, beheersing, koninklijkheid en rust creëert.
De vorm van deze passie en de muzikale verwantschap tussen de verschillende delen zijn ongemeen boeiend. Er zijn in totaal 40 afgebakende onderdelen: 17 bijbelfragmenten en 23 vrije stukken. De eerste zijn letterlijke teksten uit het evangelie volgens Johannes. De tweede worden gebruikt voor koralen, aria’s en arioso’s en het openings- en slotkoor.
In de bijbelblokken vinden we vijf scènes terug: Gethsemane, bij de Hogepriester, bij Pilatus, de kruisiging en tenslotte de graflegging.
Dè centrale scène is die bij de landvoogd Pilatus, waarvan de act met de doornenkroon Und die Kriegsknechte flochten… de kern uitmaakt. Hier zien we de essentie van de Johannespassie: de kroning zelf, de huldiging en het rijpend inzicht bij Pilatus, waardoor hij Jezus wil vrijlaten. In de blokken daarvoor wordt Jezus’ koningschap voorbereid, verklaard en grondig uitgelegd. In de blokken erna wordt dit koningschap in volle openbaring gebracht tot zijn kruisdood op Golgatha.
Het koraal Durch dein Gefängnis snijdt de Johannespassie als het ware doormidden, er komen 20 delen voor en 20 na. Dat brengt het totaal in feite op 41. Voor liefhebbers van getallensymboliek wordt Bachs handtekening hier zichtbaar: J. S. Bach = 9 + 18 + 14.
Naast deze grote structuur valt op hoe Bach in het tweede deel van zijn Johannespassie de muzikaal verwante turbakoren* in spiegelbeeld plaatst ten opzichte van het centrale koraal:
Lässest du diesen los | - | Wir haben ein Gesetz |
Kreuzige | - | Weg mit dem |
Sei gegrüsset | - | Schreibe nicht |
Nicht diesen | - | Wir haben keinen König |
Bovendien is er een zeer sterke muzikale connectie - zowel harmonisch als melodisch - tussen het openingskoor, de beide Jesum von Nazareth-koren en deze turbakoren. Men kan ze bijna tegelijk zingen!
Opvallend is de aria van de bas, Mein teurer Heiland, met daarin vervlochten het koraal Jesu, der du warest tot. Het lijken twee onafhankelijke stukken te zijn, waarbij de bas zingt in een wiegende 12/8 maat en het koor in een stabiele 4/4 maat.
Bach gebruikt tenslotte enkele muzikale technieken om de tekst van de vrije stukken ‘affectmatig’ klank te geven. Er emoties aan te koppelen, met andere woorden. Nemen we bijvoorbeeld de sopraan-aria Ich folge dir. In deze zeer opgewekte aria kiest Bach voor een dansende 3/8 maat en laat de sopraan, de fluit en de continuo-bas elkaar letterlijk achtervolgen in een canon.
Het nuchtere en sterk theologisch getinte Johannesevangelie werd door Bach dus ‘gekruid’ met heel wat meesterlijke muzikale middelen. Daarnaast koos hij voor vrije teksten en een geheel eigen invulling van de Christusrecieten.
Door in de totale muzikale structuur het verhoor van Pilatus centraal te plaatsen krijgt dit oneerlijke strafgeding nog meer gewicht, zeker als blijkt hoe de landvoogd capituleert voor de woede van het volk.
Paul Dinneweth, dirigent
* In een turbakoor zingt het koor de rol van een groep mensen, bijvoorbeeld de apostelen, het joodse volk, soldaten.